De Ethische Gedragscode (EGC)
Definities:
Coach: Iemand die coacht; in het bijzonder iemand die dat beroepsmatig doet.
Coachee: Iemand die gecoacht wordt, in het bijzonder door een professionele coach.
Coachen: Het strategisch en tactisch aanwenden van voornamelijk communicatieve vaardigheden en technieken, teneinde een individu of groep op eigen kracht bepaalde, zelfgekozen doelen te laten bereiken
Coaching: Het proces van coachen en gecoacht worden op basis van een overeenkomst.
Potential Activation B.V. conformeert zich aan de gedragscodes zoals in dit document
opgenomen.
De Ethische Gedragscode
1 Respect
Respect duidt op het erkennen en eerbiedigen van waarden in het algemeen en iemands
persoonlijke en menselijke waardigheid in het bijzonder. Een coach brengt dit tot
uitdrukking door onderstaande gedragsregels na te leven:
1.1 Hij benadert en behandelt ieder mens als gelijkwaardig.
1.2 Hij laat zijn coachee de ruimte om eigen beslissingen te nemen en veranderingen
in eerder genomen beslissingen aan te brengen, rekening houdend met eigen
normen, waarden, prioriteiten en levensovertuiging.
1.3 Hij houdt rekening met het ontwikkelingsniveau, de mogelijkheden en behoeften
van de coachee.
1.4 Hij dient zich vóór de aanvang van de professionele relatie ervan te gewissen, als
er sprake is van een externe opdrachtgever, dat zowel de opdrachtgever als de
cliënt over dezelfde informatie beschikken voor wat betreft doel en opzet van de
professionele relatie en de voorgenomen werkwijze. De opdracht kan slechts
doorgang vinden als over doel en opzet tussen hen overeenstemming bestaat. Bij
wijziging van de situatie of van de opdracht dient de coach tot hernieuwde
afspraken te komen.
1.5 Hij gaat gedurende een coaching relatie geen seksuele of andere intieme relatie
met een coachee aan.
2 Integriteit
De coach streeft naar integriteit in zijn beroepsuitoefening. In zijn handelen betoont de
coach eerlijkheid, betrouwbaarheid, gelijkwaardige behandeling en openheid tegenover de
coachee. Hij schept tegenover alle betrokkenen duidelijkheid over de rollen die hij vervult en
handelt in overeenstemming daarmee.
2.1 Hij is eerlijk en oprecht. Hij zegt wat hij doet en doet wat hij zegt.
2.2 Hij laat zich niet in met praktijken die de wet overschrijden of algemeen aanvaarde
regels van fatsoen te buiten gaan. Hij laat zich niet in diskrediet brengen.
2.3 Hij gedraagt zich in woord en daad eerzaam en fatsoenlijk in zijn relaties, en brengt
de coachee nimmer in verlegenheid.
2.4 Hoewel hij zelfbewust optreedt en handelt, dringt hij zich nergens op de voorgrond
en blijft hij bescheiden.
2.5 In situaties waarin hij met de coachee of anderen van mening verschilt, of waarin
compromissen gesloten moeten worden, blijft hij redelijk en schappelijk en houdt
hij de dialoog open.
2.6 Hij gaat tactvol en beschaafd met mensen om, en past zich wanneer dat nodig is in
redelijkheid aan aan de omstandigheden, in het bijzonder aan gewoonten en
gebruiken van de coachee, zonder zijn persoonlijke authenticiteit prijs te geven.
2.7 Hij gaat vertrouwelijk om met alle informatie over de coachee die hij direct,
indirect of door enige andere bron heeft ontvangen, en vrijwaart de coachee van
misbruik en ongeautoriseerd openbaar worden van data.
2.8 Hij maakt geen misbruik van situaties, omstandigheden of kennis waarin de
coachee afhankelijk van hem is, noch om zichzelf of andere relaties te
bevoordelen, noch om de coachee of relaties van de coachee te benadelen.
3 Verantwoordelijkheid
Een coach neemt door het aangaan van een vertrouwensrelatie verplichtingen op zich die
niet alleen een zwaar beroep doen op zijn verantwoordelijkheidsgevoel, maar die ook
repercussies hebben op de maatschappij in het algemeen en alle betrokkenen bij het
coachingsproces in het bijzonder. Hij zorgt ervoor dat, voor zover dat in zijn vermogen ligt,
zijn diensten en de resultaten van zijn beroepsmatig handelen niet worden misbruikt. Dat
hij op verantwoorde wijze coacht, bewijst een coach door zich aan volgende gedragsregels
te houden:
3.1 Hij onderkent de macht die inherent is aan zijn positie en beseft dat hij zowel
bewust, als onbewust grote invloed uit kan oefenen op de coachee en mogelijk
ook op derden.
3.2 Hij kent zowel de beperkingen van zijn beroep als de grenzen van zijn
persoonlijke competenties en zorgt ervoor dat hij geen van beide overschrijdt.
3.3 Hij is zich bewust van zijn persoonlijke waardigheid en heeft inzicht in de invloed
daarvan op de uitoefening van zijn beroep als coach.
3.4 Hij aanvaardt waar nodig samenwerking met andere coaches en professionals,
bijvoorbeeld indien in teamverband gewerkt moet worden aan grote projecten.
3.5 Hij maakt de bevrediging van eigen emotionele- en of andere behoeften niet
afhankelijk van de relatie met een coachee.
3.6 Hij onttrekt zich niet aan de behandeling van een klachtenprocedure als die tegen
hem wordt ingesteld.
4 Professionaliteit
Een coach streeft naar het verwerven en handhaven van een hoog niveau van
professionaliteit in zijn beroepsuitoefening. Hij neemt de grenzen van zijn deskundigheid in
acht en de beperkingen van zijn ervaring. Hij biedt alleen diensten aan en gebruikt alleen
methoden en technieken waarvoor hij door opleiding, training en/of ervaring is
gekwalificeerd.
4.1 Hij neemt zichzelf regelmatig onder de loep, doet aan zelfreflectie en past
zelfanalyse toe om na te gaan hoe en in welke richting hij zichzelf als mens én als
coach zal ontwikkelen, om optimaal te kunnen blijven functioneren.
4.2 Hij houdt zich op de hoogte van ontwikkelingen, staat open voor nieuwe inzichten
en onderzoekt nieuwe methoden op gebied van coaching.
4.3 Hij heeft een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of heeft op andere wijze
gezorgd dat eventuele schaden waar hij als coach op kan worden aangesproken, in
redelijkheid gedekt zijn.
4.4 Hij informeert desgevraagd welke opleiding, c.q. ervaring en kwalificaties hij heeft
en welke methoden en stijl hij (voornamelijk) gebruikt bij coaching. Hij heeft
daartoe een curriculum vitae beschikbaar dat door hem actueel wordt gehouden.
4.5 Hij maakt onderscheid tussen een coachingsrelatie en andere relatievormen, zoals
een vriendschapsrelatie en een zakenrelatie. Hij waakt voor het optreden van
belangenverstrengeling. Bij dreigende vermenging van relaties zal hij óf de
coachingsrelatie beëindigen, dan wel de andere relatie opschorten.
4.6 Hij is collegiaal richting andere beroepscoaches, en is bereid mee te werken aan
voortgaande professionalisering van het beroep en het optimaliseren van het
imago.